Fietsparkeren in Leiden, maar waar ?

Een overzicht van knelpunten in de binnenstad van Leiden die snel moeten worden aangepakt. Hebben wij knelpunten over het hoofd gezien, meld ze ons.

Picture 1_Hooigracht

Het probleem fietsparkeren

Het einde van een reis met een fiets is de parkeerplek. En die moet goed zijn; maar wat is dat?

Onze uitgangspunten voor het parkeren van fietsen zijn:

in het algemeen:

  • comfortabel en veilig fietsen stallen (veilig voor fiets en voor fietser);

en in het bijzonder:

  • fietsen mogen – behoudens zwaarwegende overwegingen – overal geparkeerd kunnen worden;
  • er dient voldoende stallingscapaciteit aanwezig te zijn;
  • fietsvoorzieningen moeten technisch veilig (fiets beveiligbaar stallen), comfortabel (voldoende ruimte) en sociaal veilig (voor de fietser) zijn;
  • stallingscapaciteit ook voor buitenmaat fietsen;
  • de voorziening dient goed vindbaar te zijn.

Fietsers en (geparkeerde) fietsen zijn een van de beeldbepalende kenmerken van de bebouwde omgeving in Nederland. En daarmee veelal geaccepteerd (door Nederlanders) en – uiteindelijk – ook als folklore geapprecieerd (door toeristen).

Maar er ontstaan hoe langer hoe meer situaties waarbij geparkeerde fietsen (ernstig) hinderen. En dat is dikwijls het gevolg van onvoldoende stallingscapaciteit, en geldt temeer in compacte (vaak historische) binnensteden zoals Leiden.

De gemeente buigt zich nu (voorjaar 2023) over de binnenstad, waarbij een hele reeks knelpunten is gesignaleerd. Desgevraagd heeft de Fietsersbond (Regio Leiden) op basis van een eigen inventarisatie aanvullende knelpunten aangedragen en tegelijkertijd een systematiek bedacht om de mate van hinderlijkheid te classificeren.

Voor zowel Fietsersbond als gemeente zijn de belangrijkste knelpunten bij het parkeren van fietsen:

  • rondom het Gangetje op marktdagen;
  • groot deel van de Breestraat op marktdagen;
  • veel stegen aan beide kanten van zowel de Haarlemerstraat als de Breestraat;
  • rondom de bibliotheek en de burcht;
  • het Rapenburg en het Noordeinde over vrijwel de gehele lengte;
  • bij populaire kroegen in het weekeinde (bv. Kort Rapenburg, Lammermarkt);
  • Binnenvestgracht
  • Oude Singel .

Aanvullende knelpunten

Onze inventarisatie bracht enkele zaken aan de oppervlakte die in het gemeentelijke “lijstje” ofwel ontbraken ofwel onvoldoende belicht werden. Deze zijn met name:

  1. Fiets-fout-Fiets-weg-gebied (Stationsweg, zie fotos)

Op de stationsweg geldt een parkeerverbod voor het stallen van fietsen.

Dat het rond het stationsgebied verboden is de fiets (langdurig) te stallen is begrijpelijk en terecht.

Het kan echter niet verwacht worden, dat voor een kort bezoek aan ANWB of VVV de fiets in fietsparkeergarage De Lorenz geplaats zou moeten worden.  Omdat er geen rekken zijn, plaatst men de fiets ofwel voor de winkel – met enige hinder –  dan wel er tegenover – zonder hinder – (vooral op zaterdag).  Dat is echter niet toegestaan.

Dit wringt, je moet hier de mogelijkheid hebben de fiets kort (zeg 1 of 2 uur) te kunnen stallen. Dat hoeft zeker niet in fietsrekken, een parkeerzone zou ook s voldoen.

    2. “Open” fietsparkeerplekken (Haarlemmerstraat, Haven, Korevaarstraat, zie fotos)

Er zijn veel plekken waar fietsen zonder hinder te veroorzaken neergezet kunnen worden.

Op een “open” plek, dat wil zeggen daar waar de wind vrij spel heeft, kunnen fietsen omvallen (zoals Haarlemerstraat, 1-4-2023, na een storm).

De gemiddelde windkracht aan de kust is 4 en in het binnenland 2. Om de kans op omvallen te verkleinen en verrommeling tegen te gaan, dienen voldoende fietsrekken, fietsnietjes, beugels ect. geplaatst te worden.

Andere voorbeelden zijn bij de Haven en Korevaarstraat.

Hier uitsluitend een parkeerzone creëren is dus onvoldoende, deze plekken zijn te “open”.

    3. Morsstraat (zie foto)

Dit is een voorbeeld van een zogeheten “sectie met capaciteit” voor fietsparkeren. Die wordt volop benut. Maar niet iedere gestalde fiets laat voldoende ruimte voor voetgangers, en als er (meer) lastenfietsen komen te staan, wordt het te krap. Er ontbreken begrenzingen.

    4. Oude Vest z(ie foto)

Vóór de Schouwburg ziet het er mager uit. De autoparkeerplaats bij de ingang leent zich uitstekend voor fietsparkeren.

    5. Vrouwenkerkhof (zie foto)

Er is een beperkt aantal paarkeervoorzieningen bij de Haarlemerstraat aanwezig, maar niet in de buurt van horeca, bioscoop en museum Boerhave. Op gezette tijden is de situatie nogal chaotisch.

     6. Woonstraten

In vele typische woonstraten in Leiden staan veel fietsen op straat geparkeerd. De hinder voor voetgangers en op andere fietsers is echter relatief gering, door het zeer beperkte autoverkeer. Wanneer voetgangers al dan niet met hulpmiddelen (bv. rolstoel)  de rijweg op moeten, levert dat weinig risico’s op.

Niettemin zouden op sommige plekken meer voorzieningen gewenst zijn, onder meer in de vorm van fietsvlonders.

 

Hinder van geparkeerde fietsen

De mate van hinderlijkheid is afhankelijk van soort effect en frequentie.

Bij frequentie moet je denken aan:

  • Dagelijks; bij winkels
  • Periodiek; wekelijks op marktdagen of tijdens uitgaansuren, dan wel in bepaalde seizoenen  (vooral zomer)
  • Incidenteel;

Met kleuren kan de mate van hinder worden aangegeven (zie bijlage)

geel Gering Weinig hinder en lage frequentie
oranje Matig Weinig hinder en hoge frequentie, Veel hinder en lage frequentie
rood Ernstig Veel hinder en hoge frequentie

De door gemeente en Fietsersbond gesignaleerde knelpunten en hun belemmeringsgraad kunnen met behulp hiervan in een tabel worden samengevat. Voor details in kleurentabel zie bijlage “download” <fiets parkeren, waar>

Suggesties

  1. Hoe ernstiger de hinder hoe eerder en grondiger het fietsparkeer-knelpunt moet worden aangepakt (uiteraard).
  2. Méér stabiele fietsvoorzieningen dan landelijk misschien gebruikelijk is. Om de kans op omvallende fietsen te verkleinen en verrommeling tegen te gaan, dienen voldoende fietsrekken, fietsnietjes, beugels ect. geplaatst te worden.
  3. Hoe korter het verblijf op een bepaalde plek (bv. bezoek aan een bakker) hoe dichter een fiets gestald moet kunnen worden. Bij veel “snel” publieksverkeer is een afstand van 20m-30m  tot de ingang voor de meesten aanvaardbaar. Echter, hoe drukker de beoogde fietspaarkeerplek, hoe langer de “aanvaardbare” afstand (vooral op zaterdagen).
  4. Hoewel stabiele voorzieningen de betere oplossingen zijn, kan in sommige gevallen worden volstaan met parkeerzones: bij korte bezoeken of tijdelijke, grote stallingsbehoefte.
  5. De gemeente ontkomt er niet aan autoparkeerplaatsen om te zetten in fietsparkeerplaatsen; permanent (bv. fietsvlonders)  of tijdelijk (bv. zones).
  6. De fietsvoorziening dient goed vindbaar te zijn. Zeker voor fietsstallingen zou het nuttig zijn uniforme en frequente bewegwijzering toe te passen (vergelijk met parkeergarages auto’s) . Voor – al dan niet tijdelijke – fietsparkeerzones geldt dat deze goed herkenbaar moeten zijn  (opvallende strepen of stenen), met name bij zones.
  7. Voldoende ruimte voor lastenfietsen op daarvoor geschikte plaatsen, bv. aan de rand van het kernwinkelgebied.
  8. Bij publiekstrekkers zoals winkels, markten, musea, verenigingen, bebouwen van podiumkunsten dienen voldoende parkeervoorzieningen beschikbaar te zijn.
  9. Ten slotte, het is van belang dat fietsen die niet meer worden opgehaald weesfietsen en wrakken regelmatig worden verwijderd. De termijn kan worden teruggebracht naar 7 dagen. De Fietsersbond is tegen het verwijderen van fietsen die buiten de rekken staan.
Picture 2_Stationsgebied
Stationsgebied
Picture 4_Haarlemmerstraat
Haarlemmerstraat
Picture 5_Haven
Haven
Picture 6_Korevaarstraat
Korevaarstraat
pdf ⋅ 10 MB

Fiets parkeren, waar

Download

Categorieën